zoeken

Praktijkruimte beeldende vorming

Aandachtspunten rondom veiligheid en gezondheid in de praktijkruimte beeldende vorming


Inhoud

Machineveiligheid

Werken met machines

Vaak staan er in de praktijkruimte Beeldende vorming  een aantal houtbewerkingsmachines (zoals een cirkelzaag, figuurzaag of kolomboor). Andere machines die aangetroffen kunnen worden zijn handgereedschappen, zoals een wals, metaalknipper, elektrische figuurzaag, schuurmachine, lasapparaat en soldeerapparaat. Er dient extra aandacht te zijn voor het risico op gegrepen worden door draaiende delen van machines (bij kleding, sjaals, haren, kettingen, enz.) aangezien de doelgroep zeer uiteenlopend is en gedurende de dag kan verschillen. Het toezicht op veilig werken met machines is hierbij van groot belang.

Zie voor werken met 3D printers de informatie bij de praktijkruimte ‘Kunststof en Composiet’.

Maatregelen

Zie voor wetgeving en benodigde maatregelen het algemene thema machineveiligheid.

1. Maatregelen machines
Zie de machine-instructiekaarten, bijvoorbeeld voor kolomboor, lasapparatuur en cirkelzaag.

2. Maatregelen solderen
Bij elektrisch solderen geldt:

  • Kies - afhankelijk van het te solderen werkstuk - de meest veilige soldeerbout: 
    • Waar mogelijk een soldeerbout op veilige spanning (24 volt). Zorg dat de stekkers van soldeerbouten op veilige spanning (24 Volt) niet passen in stopcontacten van 220 Volt.
    • Als soldeerbouten op 220 Volt nodig zijn, zijn deze dubbel geïsoleerd (klasse II), of als tweede optie: geaard.
    • Dubbele isolatie is te herkennen aan dit teken:   Afbeelding2 Handgereedschap
  • Zorg voor een soldeerstation met een houder voor de soldeerbout, zodat de kans op beschadiging van het snoer door een hete soldeerbout wordt verkleind.
  • De aansluiting van de aarddraad in de bout wordt jaarlijks gecontroleerd.
  • De contactdozen zijn zo geplaatst dat de snoeren niet over het werkblad gaan.
  • Het werkblad is van isolerend, onbrandbaar of slecht brandbaar materiaal (geen asbest, geen metaal).
  • De groep waarop de soldeerbouten zijn aangesloten is extra beveiligd met een aardlekschakelaar.
  • Afzuiging van soldeerdampen toepassen.

3. Maatregelen lassen
Zie de machine-instructiekaarten voor:

  • Autogeen lassen
  • Vlambooglassen

Gevaarlijke stoffen

In praktijkruimtes Beeldende vorming wordt soms gewerkt met gevaarlijke stoffen. Daar gaat het onder meer om solderen, werken met verf, 3-D printen, het snijden van blauwschuim met een gloeidraad en houtbewerking.

Ook bij keramiek maken kan sprake zijn van gevaarlijke stoffen. Klei bevat namelijk kwartsstof dat vrij kan komen bij bewerkingen, zoals schuren. Glazuurpoeder kan zware metalen bevatten, zoals lood en mangaan. Bij verf is het belangrijk dat in de praktijkruimte niet wordt gewerkt met verf op basis van organische oplosmiddelen. En bij het snijden van maquetteschuim/blauwschuim met een gloeidraad komt styreen vrij.

Of er daadwerkelijk sprake is van een gevaarlijke stof is bij ingekochte stoffen te zien aan het gevaarsymbool op het etiket van de verpakking en het Veiligheidsinformatieblad. Dat geldt natuurlijk niet voor stoffen die tijdens een bewerkingsproces vrijkomen (zoals houtstof en soldeerdamp). Meer informatie over wetgeving en benodigde maatregelen is te vinden bij het algemene thema Gevaarlijke stoffen.

Maatregelen

  • Gebruik verven en lakken met zo min mogelijk schadelijke stoffen als oplosmiddelen en isocyanaten.
  • Werkstukken van klei worden niet geschuurd.
  • Er worden geen glazuren gebruikt die zware metalen bevatten.
  • Vermijd het snijden met een gloeidraad van styreenhoudend maquetteschuim XPS (blauwschuim). Zoek alternatieve materialen zonder styreen of voorkom het gebruik van een gloeidraad. Als beide opties technisch niet mogelijk zijn, zorg dan dat deze werkzaamheid aan strenge voorschriften wordt gebonden: Onderzoek eerst welke bronafzuiging met welke filters passend is om blootstelling, ook voor omstanders, te voorkomen (eventueel in combinatie met ademhalingsbescherming en ventilatie).

Zie hieronder voor specifieke maatregelen bij houtstof, solderen en verf spuiten, werken met 3D printers, en blauwschuim snijden met een gloeidraad.

Houtstof

Houtstof komt vrij bij het werken met houtbewerkingsmachines of handmatig schuren van materialen. Na het inademen van houtstof komt het terecht in de ademhalingsorganen. Stof bestaat uit deeltjes van verschillende grootte. De grootte van die deeltjes bepaalt waar de deeltjes naar toe gaan na het inademen. De grootste deeltjes worden opgevangen in de neus-, mond- en keelholte, maar de kleinste kunnen doordringen tot in de longblaasjes.

Stof dat door de neus of de mond wordt ingeademd heet inhaleerbaar stof. Als het vervolgens ook nog tot in de longblaasjes door kan dringen, spreken we van respirabel stof. De deeltjesgrootte van het stof dat vrijkomt, verschilt per houtsoort en per bewerking. Bij harde houtsoorten komen kleinere stofdeeltjes vrij dan bij zacht hout en met name bij schuren ontstaat heel fijn stof.

De hoeveelheid houtstof die vrijkomt hangt sterk af van de uitgevoerde bewerkingen. Vooral bij het schuren van hout kunnen flinke hoeveelheden ontstaan. Ook schaven, frezen en (machinaal) zagen zijn stoffige bewerkingen. Boren zorgt meestal voor lagere concentraties. Ook het bewerken van plaatmateriaal (MDF, spaanplaat) is vaak een bron van grote hoeveelheden houtstof.

Hout dat is geverfd, gelijmd of met een verduurzamingsmiddel is behandeld geeft extra risico’s bij het bewerken ervan. De chemische toevoegingen kunnen met het stof worden ingeademd en in het lichaam terecht komen.

Houtstof, met name van hardhout, is opgenomen in de lijst van kankerverwekkende stoffen. Het kan long- en neuskanker veroorzaken bij langdurige blootstelling. Voorbeelden van hardhout zijn: beuken, eiken, kersen, noten, mahonie, meranti en teak.

Tenslotte geeft het vrijkomen van houtstof ook explosierisico’s.

Maatregelen

De volgende maatregelen dienen te worden genomen om blootstelling aan houtstof te voorkomen:

  • Maak geen gebruik van hout met verduurzamingsmiddelen. Zorg dat dit hout niet wordt ingekocht.
  • Maak zoveel mogelijk gebruik van massief hout in plaats van MDF en spaanplaat. Als het gebruik van MDF en spaanplaat niet is uit te sluiten, zorg dan voor adequate bescherming zoals puntafzuiging en waar nodig aanvullende persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Maak zoveel mogelijk gebruik van zachte houtsoorten zoals vuren en grenen.
  • Kies een werkmethode die het minste stof veroorzaakt.
  • Zorg dat machines zijn voorzien van een afzuiging met voldoende capaciteit.
    Bepaal de benodigde capaciteit op grond van metingen of schattingen, bijvoorbeeld met een erkend beoordelingsinstrument.
  • Zorg dat machines dagelijks worden schoongemaakt en dat hierbij:
    • Het gebruik van perslucht en vegen zo veel mogelijk wordt voorkomen.
    • Gebruik wordt gemaakt van een industriële stofzuiger met fijnstoffilter, type H.
  • Beperk het aantal personen dat wordt blootgesteld aan stof.
  • Voer frequent onderhoud uit (conform de voorschriften van de leverancier) aan afzuiginstallaties en gereedschap.
  • Geef voorlichting en instructie over houtstof en de preventieve maatregelen.
  • Breng de explosierisico’s van het houtstof in kaart en neem zonodig maatregelen (zonering, afzuigunits e.d.). Leg de inventarisaties en maatregelen vast in een explosieveiligheidsdocument.

Meer informatie

Solderen

In een praktijkruimte Beeldende vorming wordt soms elektrisch gesoldeerd. Bij het solderen komen schadelijke dampen vrij die afgezogen moeten worden.

De volgende maatregelen dienen te worden genomen om blootstelling aan schadelijke soldeerdampen te voorkomen:

  • Als onderdeel van de RI&E wordt een meting uitgevoerd of een beoordeling van de blootstelling aan soldeerdampen. NB. Voor soldeerdamp geldt de wettelijke grenswaarde van lasrook van 1 mg/m3.
  • Zorg voor een zo laag mogelijke blootstelling aan soldeerdampen en andere gevaarlijke dampen:
    • Kies een zo laag mogelijk soldeertemperatuur.
    • Verwijder de coating op te verbinden materialen.
    • Gebruik soldeer- en vloeimiddel met zo min mogelijk schadelijke stoffen. Daarbij geldt als minimum:
      • Er mag geen gebruik gemaakt worden van een lood-tin legering.
      • Maak gebruik van loodvrije soldeerlegering.
  • Plaats bronafzuiging bij solderen, en geef instructie zodat de afzuiging op de juiste manier wordt toegepast.
  • Verstrek zo nodig (zie RI&E) en als laatste stap adembeschermingsmiddelen.

Verf spuiten

In sommige praktijkruimten wordt met verf gespoten. Daarbij bestaat een risico om blootgesteld te worden aan gevaarlijke stoffen. Ook kan er explosiegevaar zijn door het werken met licht ontvlambare stoffen.

Blootstelling aan organische oplosmiddelen
De meeste verf bevat een bepaalde concentratie organische oplosmiddelen. Kortdurende blootstelling aan een hoge concentratie oplosmiddelen kan een verdovend effect, misselijkheid, hoofdpijn, duizeligheid en hartkloppingen veroorzaken. De klachten verdwijnen vaak snel na beëindiging van de werkzaamheden.

Bij langdurige blootstelling kan permanente gezondheidsschade ontstaan, zoals versnelde veroudering van de hersenfuncties. Deze aandoening staat bekend als de ‘schildersziekte’, organisch psychosyndroom (OPS). Ook zijn sommige oplosmiddelen schadelijk voor de voortplanting.

Blootstelling aan isocyanaten
In sommige lakken zitten, behalve organische oplosmiddelen, ook isocyanaten. Die kunnen beroepsastma (het belangrijkste gezondheidseffect) en andere luchtweg- en huidaandoeningen veroorzaken. Isocyanaten kunnen worden opgenomen door inademing en via de huid. Mensen kunnen al bij zeer lage blootstelling overgevoelig worden voor de stoffen. Vervolgens kunnen de klachten ook bij zeer lage blootstelling optreden.

Kijk hier voor meer informatie over isocyanaten, van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten.

Explosiegevaar
Veel verfsoorten hebben als oplosmiddel een licht ontvlambare vloeistof, zoals thinner of terpentine. Deze vloeistoffen worden gebruikt om de verf op spuitdikte te brengen of om de verfspuit te reinigen. Een licht ontvlambare vloeistof verdampt zeer gemakkelijk. Bij kamertemperatuur vormt de damp met lucht een zeer brandbaar mengsel, dat gemakkelijk kan ontsteken. Eén vonk is al voldoende. Daarbij komt nog dat licht ontvlambare vloeistoffen direct een felle brand veroorzaken.
Verder is er bij spuiten altijd sprake van ‘overspray’: de hoeveelheid verf die langs het te behandelen oppervlak wordt gespoten en neerslaat op de vloer of de spuitwand. Het merendeel wordt opgevangen in het filter van de spuitwand. In zo’n opeenhoping van natte verfresten, zoals in het filter of op de vloer, kan broei ontstaan.
Tenslotte komt warmte vrij bij het uitharden van verf. Als die warmte niet snel genoeg kan worden afgevoerd, kan zelfontbranding optreden.

Om explosiegevaar te voorkomen, moeten werkplekken waar dat gevaar aanwezig is voldoen aan ATEX 153. In de ATEX 153-richtlijn staan voorschriften over zone-indeling en bijpassende maatregelen voor de werkomgeving.
De inhoud van de ATEX 153-richtlijn is vertaald naar het Nederlandse Arbeidsomstandighedenbesluit en is te vinden in paragraaf 2a, ‘Explosieve atmosferen‘. Om de ATEX 153-richtlijn op te volgen, moet de instelling voor de spuitruimte en eventuele verfmengruimte:

  • een nadere risicoanalyse uitwerken
  • een gevarenzone-indeling opstellen
  • passende technische en organisatorische maatregelen nemen (zoals adequate afzuiging)
  • de werknemers en studenten voorlichten
  • een explosieveiligheidsdocument opstellen. Apparaten die worden gebruikt in ruimtes waar explosiegevaar aanwezig is, moeten voldoen aan ATEX 114. In deze richtlijn voor producenten van machines en apparatuur staan de eisen waar apparatuur aan moet voldoen om gebruikt te mogen worden op plaatsen waar explosiegevaar is.

Daarnaast gelden de volgende voorschriften bij het spuiten van verf:

  • Spuitwerkzaamheden moeten plaatsvinden in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte.
  • Gebruik verven en lakken met zo min mogelijk schadelijke stoffen als oplosmiddelen en isocyanaten.
  • Zorg voor een op basis van metingen of erkende beoordelingen goede afzuiging in de cabine, ook in verband met explosiegevaar.
  • Zorg voor de juiste filters die voldoende vaak vervangen worden en een gerichte toevoer van verse lucht.
  • Kies een opstelling waarbij de spuiter zich niet bevindt tussen het te bewerken of uitdrogende werkstuk en de afzuiging.
  • Zorg voor een geventileerde droogruimte.
  • Verstrek spuitapparatuur die eenvoudig te reinigen is en met een geringe overspray.
  • Gebruik de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen:
    - gezichts- en ademhalingsbescherming (gelaatsmasker met filtertypen A, AX en P of een overdrukkap)
    - handschoenen (het type handschoenen dat u moet gebruiken staat in het veiligheidsinformatieblad dat hoort bij de gebruikte verf)
    - veiligheidsbril.
  • Er wordt dagelijks schoongemaakt zodat opeenhoping en eventuele broei van verfresten wordt voorkomen.
  • De spuitcabine en toebehoren worden minimaal jaarlijks gecontroleerd door een hierin gespecialiseerd bedrijf.
  • De blootstelling aan gevaarlijke stoffen is in kaart gebracht. Er is een register aanwezig van alle gebruikte gevaarlijke stoffen.
  • Om explosiegevaar te voorkomen, dienen de spuiterij, de verfmengruimte en opslagruimte te voldoen aan ATEX 153. In het kader van de risicobeoordeling van explosiegevaar moeten de risico’s voor het werken met verven die zeer licht ontvlambaar, licht ontvlambaar of brandbaar zijn beoordeeld worden, zo ook brandbare poedercoatings. De NPR 7910-1 (gas) en NPR 7910-2 (stof) kan daarvoor gebruikt worden. Uit de beoordeling volgt mogelijk zonering. In zones moet passende apparatuur gekozen worden.
  • Spuitcabines en spuitwanden zijn vervaardigd van onbrandbare materialen.
  • Luchtfilters, verffilters voor plafonds, wanden en vloeren zijn vervaardigd van onbrandbaar materiaal.
  • Alle gebruikte machines en apparatuur in de spuiterij en verfmengruimte voldoen aan ATEX 114.

Werken met 3D printers

Zie daarvoor de informatie over gevaarlijke stoffen bij 3D printers bij de praktijkruimte ‘Kunststof en Composiet’.


Blauwschuim snijden met een gloeidraad

  • Bij het snijden van maquetteschuim/blauwschuim met een gloeidraad komt styreen vrij. Dit is een schadelijk gas dat op korte termijn prikkelend is voor ogen, huid en ademhaling. Het kan hoesten, hoofdpijn, misselijkheid en slaperigheid veroorzaken. Op de lange termijn tast styreen het zenuwstelsel aan, veroorzaakt het stoornissen in spierfuncties en is het mogelijk kankerverwekkend.
    Mijd dus het snijden van maquetteschuim/blauwschuim met een gloeidraad door andere methodes toe te passen of andere materialen. Als dat technisch niet mogelijk is, leg dan vast waarom niet en pas bronafzuiging toe.
  • Zie bij het snijden met een gloeidraad van een andere schuimsoort in het Veiligheidsinformatieblad/SDS welke risico’s dat met zich meebrengt. Bepaal mede op grond van een risicobeoordeling welke maatregelen daarbij zijn vereist. Vraag zo nodig nadere informatie bij de leverancier.

 

Terug naar overzicht