zoeken

Binnenklimaat

Het binnenklimaat in een gebouw is een gevolg van invloeden van: het buitenklimaat, de gebouweigenschappen, processen, machines, aanwezige personen, en dergelijke. Ook de corrigerende invloed van klimaatvoorzieningen, zoals ventilatie, verwarming en koeling spelen mee.

Inhoud

Een veelgehoorde term bij het binnenklimaat is ‘thermische behaaglijkheid’, ofwel in welke mate iemand het koud of warm heeft. In het dagelijks leven praten we in dit verband over de temperatuur in een ruimte. Toch bepaalt niet alleen de (lucht)temperatuur of we het warm of koud hebben. Ook de luchtsnelheid, de stralingstemperatuur, de luchtvochtigheid, het activiteitenniveau en de kledingisolatie spelen een rol.

Ook de kwaliteit van de binnenlucht is belangrijk bij de beleving van het binnenklimaat. Een maat voor de kwaliteit van de binnenlucht bij aanwezigheid van mensen is de CO2-concentratie.

Een slecht binnenklimaat in scholen heeft een negatief effect op de gezondheid en werk- en leerprestaties van studenten en personeel.

Leidraad

Wanneer er verbouw- of nieuwbouwplannen bestaan of nieuwe installaties nodig zijn, is het belangrijk vooraf eisen te stellen aan het ontwerp van het gebouw en/of de installaties. Daarbij is behalve een optimaal binnenmilieu ook beperking van het energiegebruik essentieel, alleen al vanwege de kosten.
Voor opdrachtgevers van nieuw- en verbouw van scholen (schoolbesturen en gemeenten) dient het programma van eisen Frisse Scholen van 2021 als leidraad voor een ‘frisse school’. Het programma van eisen gaat uit van drie klassen met bijbehorende eisen: klasse C (acceptabel), klasse B (goed) en klasse A (zeer goed). Zie verder hieronder bij Normen en wetgeving.
De eisen uit het PvE dienen in minimaal 95% van de gebruikstijd te worden gehaald. Er is rekening gehouden met een marge van 5% om te anticiperen op storingen of extreme situaties denk aan het weer of overbezetting van ruimten). Het PvE is van toepassing op standaardleslokalen in scholen voor PO en VO. De eisen zijn niet zonder meer toepasbaar op praktijklokalen en collegezalen.

Maatregelen

Onderzoek

  • Bij klachten over het binnenklimaat wordt het binnenklimaat onderzocht. Het type onderzoek is afhankelijk van de betreffende klachten.
  • Wanneer de metingen onderdeel van het onderzoek zijn, worden deze vergeleken met de eisen in het Programma van Eisen Frisse Scholen 2021.

Normen en wetgeving

Voor nieuwbouw en verbouw moet een hbo-instelling ernaar streven te voldoen aan de eisen van klasse B. Die eisen staan in het programma van eisen Frisse Scholen 2021.

Bij bestaande bouw geldt minimaal klasse C. De belangrijkste eisen uit klasse C voor het binnenklimaat zijn:

  • Ventilatie: De CO2-concentratie in leslokalen (in de ademzone) is tijdens gebruikstijd maximaal 1200 ppm; parts per million. (NB. Bij nieuwbouw geldt Klasse B: maximaal 950 ppm).
  • Het ventilatiedebiet (hoeveelheid verse luchttoe- en/ of afvoer) is minimaal 6 dm³/s , ofwel 21,6 m³/uur,  per persoon. (NB. Bij nieuwbouw geldt Klasse B: 8,5 dm3 /s  ofwel 30,6 m3 /uur, per persoon.
  • De operatieve temperatuur (combinatie van de luchttemperatuur en stralingstemperatuur) ligt in het stookseizoen tussen 18 en 25°C.
  • Het verwarmingssysteem is zodanig gedimensioneerd en uitgevoerd dat de operatieve temperatuur in de verblijfsruimten minimaal 19°C is.
  • De luchtsnelheden in de leefzone (het deel van de groepsruimte waar studenten en docenten verblijven) zijn ’s zomers niet hoger dan 0,23 m/s. De luchtsnelheden in de leefzone zijn ’s winters niet hoger dan 0,19 m/s.
  • Op alle daglichtopeningen (inclusief daklichten) behoudens de noordzijde is buitenzonwering aanwezig , zoals screens, uitvalschermen of vaste zonwering (zoals overstekken).
  • Het mechanische ventilatiesysteem is voorzien van een automatische regeling voor zomernachtventilatie.In leslokalen is de afstand van vloer tot (verlaagd) plafond minimaal 2,6 m.

Voor een uitgebreide toelichting bij bovenstaande punten, zie Programma van eisen Frisse Scholen 2021.

Wet- en regelgeving

Terug naar overzicht