Tillen is het met de handen oppakken en neerzetten van een last, zonder dat de persoon zichzelf daarbij verplaatst. De belasting bij tillen is niet alleen afhankelijk van het gewicht van de last. Bij ongunstige tilhoudingen of een grote afstand tussen lichaam en last kan het gewicht van de lichaamsdelen (romp/armen) van grotere invloed zijn dan het te tillen gewicht.
Dragen is de handeling waarbij een gewicht lopend wordt verplaatst. Het is tillen en lopen tegelijk.
Duwen en trekken is het handmatig in beweging brengen en verplaatsen van een last over een langere afstand, waarbij het lichaam zich in dezelfde richting beweegt, zonder de last te dragen.
Repeterende handelingen worden minimaal 2 uur per dag óf minimaal 1 uur achter elkaar worden uitgevoerd. De repeterende bewegingen hoeven hierbij niet precies identiek te zijn, het kan ook gaan om soortgelijke bewegingen.
Ongunstige werkhoudingen betreffen houdingen waarbij spieren of pezen langdurig of sterk worden aangespannen en/of gewrichten in een uiterste stand komen. Zoals bij gebukt of geknield werken, met geheven armen of met gedraaide of gebogen rug/nek.
Trillingen worden ofwel via het zitvlak of voeten aan het lichaam overgedragen (zoals bij rijden in een voertuig of werken op een trillende ondergrond), ofwel worden door trillend/stotend handgereedschap overgedragen aan de hand en arm.
Normen
Algemene normen fysieke belasting
- De fysieke belasting moet zoveel mogelijk worden voorkomen door aanpak bij de bron. Zoals door automatisering of door het kiezen van werkmethoden zonder fysieke belasting. Als risico’s niet kunnen worden voorkomen moeten deze worden beperkt door bijvoorbeeld het gebruik van hulpmiddelen, een andere organisatie van het werk, door een andere inrichting van de werkplek, of gewijzigde werkmethode. De laatste stap is – zo mogelijk- het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Voor fysieke belasting geldt dat er in het Arbobesluit nadere voorschriften zijn opgenomen met betrekking tot de RI&E. Als eerste stap dient in kaart worden gebracht welke fysiek belastende handelingen in het werk voorkomen. Per fysiek belastende handeling moet in kaart worden gebracht: de kenmerken van de last, de vereiste lichamelijke inspanning, de kenmerken van de werkomgeving en de eisen van de taak. Zorg dat alle vormen van fysieke belasting worden beoordeeld. Dat kan door inschakeling van een Arbodienst of ander gespecialiseerd bureau, of door gebruik te maken van instrumenten die door de hogeschool zelf kunnen worden gebruikt om fysieke belasting te beoordelen. Als eerste stap kan dan de Checklist Fysieke Belasting van TNO of de Basisinspectiemodule Fysieke belasting van de Nederlandse Arbeidsinspectie gebruikt worden. Als daaruit blijkt dat er specifieke risico’s zijn op het gebied van fysieke belasting dient de hogeschool vervolgens gebruik maken van erkende instrumenten om deze risico’s nader te onderzoeken, zoals :
- NIOSH methode (tillen)
- KIM (dragen)
- HARM (hand-armtaken)
- WHI (werkhoudingen)
- DUTCH (duwen en/of trekken)
- Trillingscalculator (werken met trillend gereedschap, Engelstalig)
- Naast het beoordelen van de fysieke belasting (risico-inventarisatie) moeten de ernst van de aangetroffen knelpunten ook worden gewogen (risico-evaluatie).
- Na deze RI&E Fysieke belasting stelt de werkgever een plan van aanpak op (en legt deze ter instemming aan de medezeggenschap voor) waarin maatregelen zijn opgenomen om de fysieke belasting te verminderen. Na het treffen van maatregelen om de fysieke belasting te verminderen beoordeelt de werkgever of de fysieke belasting zodanig is afgenomen dat de gezondheid van medewerkers en ook van studenten in praktijkruimten niet wordt bedreigd.
- Zorg voor herhaalde voorlichting en instructie voor de medewerkers over de manier waarop lichamelijke overbelasting in het werk kan worden voorkomen of verminderd. Breng eerst op grond van de RI&E in kaart welke medewerkers te maken hebben met fysiek belastende werkzaamheden. De voorlichting en onderricht aan hen dient een combinatie te bevatten van mondelinge en schriftelijke communicatie (bv tijdens werkoverleg) en dient regelmatig herhaald/ opgefrist te worden. Laat de frequentie van de voorlichting afhankelijk zijn van de ernst van het risico en leg deze vast.
- Neem -waar van toepassing- voorlichting voor studenten over fysieke belasting in praktijkruimten op in het curriculum.
- Maak bij de herhaalde voorlichting en onderricht gebruik van uiteenlopende werkvormen. Te denken valt aan; oefenen met werkzaamheden in het eigen bedrijf, inbreng eigen ervaringen, bespreking praktijkvoorbeelden, vraagstukken bij toepassing van de regels, e.d.). Zorg de voorlichting en onderricht doeltreffend is.
In deze voorlichting en onderricht komen in ieder geval de volgende onderdelen aan bod:- de vormen van de fysieke belasting die in het werk van de betreffende medewerkers en studenten voorkomen en de risico’s daarvan;
- de maatregelen die het bedrijf heeft genomen om de fysieke belasting te verminderen;
- aandachtspunten voor de medewerkers om op een juiste manier met fysiek belastende werkzaamheden om te gaan.
- Onderzoek ook de effecten van fysieke belasting bij de betreffende medewerkers in het Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek (PAGO).
- Het is belangrijk om de fysieke belasting tijdens de zwangerschap en tot zes maanden na de bevalling zoveel mogelijk te beperken. Hiervoor gelden een aantal regels:
- Is tillen toch nodig, dan moet het minder dan 10 kilo per keer zijn.
- Vanaf de twintigste zwangerschapsweek mag een werkneemster maximaal 10 keer per dag maximaal vijf kilo tillen.
- Vanaf de dertigste zwangerschapsweek mag een werkneemster maximaal vijf keer per dag maximaal vijf kilo tillen.
- Tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap mag een werkneemster maximaal één keer per uur bukken, hurken, knielen of staande voetpedalen bedienen.
- Tot zes maanden na de bevalling moet de werkneemster de belasting (langzaam) opbouwen. Het gaat met name om tillen, dragen, duwen en trekken.
Normen bij diverse vormen van fysieke belasting
- Tillen:
- Bij ideale tilomstandigheden wordt maximaal per tilhandeling 23 kilo getild.
- Bij minder gunstige tilsituaties vermindert dit maximale tilgewicht. Dat geldt bijvoorbeeld als er niet dichtbij het lichaam wordt getild, of als er wordt gedraaid, veelvuldig, hoog of laag wordt getild. Met een instrument als de NIOSH is het maximale tilgewicht per tilhandeling te berekenen
- Vermijd zoveel mogelijk het veelvuldig tillen boven de schouderhoogte en onder de kniehoogte. Zorg dat lasten op een gunstige hoogte kunnen worden opgepakt of neergezet.
- Maak bij ongunstige tilsituaties zo mogelijk afspraken met de leverancier over kleinere verpakkingseenheden, verstrek adequate tilhulpmiddelen, bijvoorbeeld een hefmiddel en/of zorg voor taakroulatie.
- Zorg in praktijkonderwijs van Zorg en Welzijn en Radiologie voor hulpmiddelen als tilliften, behandeltafels en hooglaagbedden voor het tillen en verplaatsen van patiënten of cliënten in oefensituaties
- Dragen:
- Voorkom zoveel mogelijk dat voorwerpen worden gedragen die zwaarder zijn dan 20 kilo (bij tweehandig dragen) en 10,5 kilo bij éénhandig dragen.
- Dit maximale draaggewicht wordt verminderd bij grotere afstanden, bij ongunstige werkhouding en bij een hoge frequentie.
- Voorlichting tillen en dragen:
Besteed bij voorlichting en onderricht extra aandacht aan de volgende uitgangspunten bij tillen en dragen:
-
- Houd je aan de maximale til- en draaggewichten zoals hieronder beschreven.
- Houd een last altijd zo dicht mogelijk bij het lichaam en draai de voeten mee met de last, zodat de rug recht voor de last blijft.
- Maak geen plotselinge bewegingen, maar til rustig en gelijkmatig.
- Loop zo weinig mogelijk met een last; maak zo veel mogelijk gebruik van hulpmiddelen.
- Werk doordacht; til en draag niet te veel ineens en let op je houding
- Duwen en trekken:
- Zorg zo veel mogelijk voor een effen vloer, zonder drempels of andere obstakels.
- Let bij de aanschaf van karren en ander rijdend materieel op de fysieke belasting van het rijden, met name op de hoogte van de beugel, de grootte van de wielen e.d.
- Zorg voor regelmatig onderhoud aan de wielen van het rijdend materiaal, dat is afgestemd op de gebruiksfrequentie, de slijtage en op eventuele klachten van medewerkers.
- Besteed bij voorlichting en instructie voor de medewerkers over duwen en trekken extra aandacht aan de volgende uitgangspunten bij duwen en trekken:
- beperk zware inspanningen met duwen en trekken door het inschakelen van hulpmiddelen;
- duwen is doorgaans minder belastend dan trekken;
- van groot belang is dat het op gang duwen en trekken op een rustige manier
- Repeterende werkzaamheden:
- Laat medewerkers zo veel mogelijk verschillende werkzaamheden uitvoeren (taakroulatie).
- Let bij repeterend werk op een goede werkhouding (neutrale stand van de gewrichten), afwisseling in houding, regelmatige rustmomenten en een goede ergonomische inrichting van de werkplek
- Ongunstige werkhoudingen:
- Voorkom ongunstige werkhoudingen door een inrichting van de werkplek of door werkmethoden waarbij gebukt of geknield werken, met geheven armen of met gedraaide of gebogen rug/nek worden tegengegaan.
- Voorkom langdurig staand werk (langer dan 1 uur) of zittend werk (langer dan 2 uur) door afwisseling in werkzaamheden. Stimuleer staand telefoneren en vergaderen en lopend lunchen. Overweeg voor beeldschermwerk het aanbieden van zit-stabureaus.
- Voorkom bij werken aan een werkblad een voorovergebogen werkhouding of werken met opgetrokken schouders. De advieshoogte voor werkbladen is gemiddeld ca 95 cm. Maak bij voorkeur gebruik van in hoogte verstelbare werkplekken. Houd rekening met de individuele lichaamsafmetingen van de medewerkers, bv. voor lange medewerkers, losse verhogingen beschikbaar stellen. Bij hoge werkbladen dient er een opstapje aanwezig te zijn voor de kleinere medewerker.
- Zorg in de praktijkruimten voor Horeca dat de oven en frituur op een gunstige werkhoogte staan (voorkom bukken en werken boven schouderhoogte. Zorg verder voor gunstige werkhoogtes:
- werktafel: 95 cm;
- fornuis, frituur, ovens: 90 cm;
- laadhoogte spoelmachine en bijbehorende in-/uitvoerbanen: 90 cm;
- fornuis voor grote pannen: ca. 60 cm;
- spoelbak: niet te diep, vanwege sterk voorover gebogen werkhoudingen.
- Maatregelen bij Sport/Bewegen en Dans:
- Een warming-up en een cooling-down voor de sporters en dansers zijn vereist bij trainingen, wedstrijden, repetities en voorstellingen. Daarnaast dienen tijdens de activiteiten geregeld rustmomenten te worden ingebouwd.
- In de herstelfase na ziekte of een periode zonder training eerst gestreefd de basisconditie terug te krijgen voordat de sporter of danser aan intensieve trainingen/repetities of wedstrijden/voorstellingen deelneemt.
- Voor het liften van mededansers is een goede techniek is vereist. Het Liftprotocol in de Arbocatalogus Podiumkunsten wordt daarbij gevolgd.
- Een dansvloer dient voldoende vering te hebben. Hoe hoger de demping, hoe minder belasting voor de dansers.