zoeken

Onderhoud, orde en netheid

Om arbeidsrisico’s te voorkomen is van belang dat er planmatig onderhoud plaatsvindt en dat kleine gebreken tijdig worden gesignaleerd en opgelost.

Inhoud

Normen en wetgeving

Groot onderhoud:

  • Er vindt planmatig onderhoud plaats van gebouwen en installaties. Planmatig onderhoud wordt vastgesteld op basis van een meerjarenonderhoudsplanning (MOP). Daarin wordt een inschatting gemaakt van het onderhoud dat er waarschijnlijk aan gaat komen. Met planmatig onderhoud wordt lastiger en  duurder achterstallig onderhoud wordt voorkomen. En er is een kleinere kans op onveilige situaties.
  • Het onderhoud wordt veilig uitgevoerd. Voor gevaarlijke onderhoudswerkzaamheden zijn uitgewerkte werkinstructies opgesteld. Denk bijvoorbeeld aan werkzaamheden in besloten ruimten, op hoogte, met elektra, aan verontreinigde installaties, bij sloop of bij brandgevaarlijke werkzaamheden of. Waar nodig wordt gewerkt met werkvergunningen.
  • Bij onderhoudscontracten met externe bedrijven worden afspraken vastgelegd over veilig werken.

Klein onderhoud en schoonmaak:

  • Kleine gebreken worden tijdig onderkend en opgelost. Denk hierbij aan hang en sluitwerk dat niet goed functioneert, oneffenheden in vloeren, op wegen en paden, verlichting die niet werkt, beschadigde kabels of stopcontacten, lekkende kranen, defecte zonwering, radiatoren die niet werken en verstoppingen van het riool. Om gebreken op te sporen hanteert de hbo-instelling een systeem waarmee gebruikers eenvoudig gebreken kunnen melden.
  • Alle werkoppervlakken en bekleding van de werkruimte zijn van zodanig materiaal en in dusdanig goede staat, dat zij bestand zijn tegen de optredende verontreinigingen en goed schoon te houden zijn. Speciaal waar met voedingsmiddelen gewerkt wordt, gelden zware eisen ten aanzien van het goed kunnen schoonhouden.
  • Het schoonmaakpersoneel is bekend met de gevaren in de diverse werkruimtes en de instelling heeft voorkomen dat dit personeel schade kan ondervinden van contact met gevaarlijke stoffen, arbeidsmiddelen en installaties.
  • Er zijn protocollen en afspraken over de wijze van schoonmaken en de manier waarop de gebruikers zorgen dat het schoonmaakpersoneel zonder onnodige risico’s zijn werk kan uitvoeren. Dit geldt vooral voor de vaklokalen waar potentiële risico’s spelen. Denk ook aan het opruimen van werktafels en vloeren in kantoorruimtes.
  • Medewerkers en studenten zijn bekend met de gevaren in de diverse werkruimtes en de instelling heeft voorkomen dat zij schade kunnen ondervinden bij het uitvoeren van schoonmaak- of opruimwerkzaamheden.
  • Bij schoonmaakwerkzaamheden aan arbeidsmiddelen (variërend van eenvoudig gereedschap tot machines en componenten van procesinstallaties) schakelt u installaties uit en sluit u spanning, gas en andere energiebronnen af.
  • Bij stofvormige verontreinigingen (houtstof, poeders en dergelijke) wordt niet geveegd maar met een geschikte stofzuiger opgeruimd. Ten minste één keer per week worden werkoppervlakken en vloeren nat gereinigd. Als er een risico op uitglijden bestaat, wordt een waarschuwingsbord of andere markering of afsluiting geplaatst.
  • Scholen slaan schoonmaakmiddelen op volgens de eisen die er ten aanzien van gevaarlijke stoffen gelden en op de werkplek is niet meer dan een werkvoorraad beschikbaar.
  • Bij verschillende schoonmaakmiddelen is sprake van gevaarlijke stoffen, die bij vermenging of verkeerd gebruik tot ernstige schade kunnen leiden. De hogeschool behandelt deze daarom als gevaarlijke stoffen
  • Afvalbakken zijn gescheiden naar soort afval, bestand tegen de materialen die er in verzameld worden en, omdat er chemische reacties kunnen ontstaan of vonken in terecht kunnen komen, vlamdovend uitgevoerd. Ze worden dagelijks geleegd.
  • Vanuit de afvalbakken worden de afvalstoffen op een centraal punt verzameld als chemisch afval, met inachtneming van de voorschriften voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Dit conform PGS-15.

Wet- en regelgeving

Terug naar overzicht