Bronnen daarvoor zijn onder meer:
- geanonimiseerde bevindingen en rapportages van vertrouwenspersonen en van de bedrijfsarts;
- resultaten van het Medewerkerstevredenheidsonderzoek, en eventueel van een PAGO;
- incidentmeldingen en -registratie.
Bij het inventariseren van intern ongewenst gedrag dienen per onderdeel van de hogeschool twee elementen in kaart gebracht te worden:
- de ervaringen van medewerkers met de verschillende vormen van intern ongewenst gedrag (als slachtoffer en/of als getuige)
- de risicofactoren die genoemd worden in de Delphi-studie naar risicofactoren en maatregelen intern ongewenst gedrag en de Brochure: Aan de slag met de inventarisatie van risicofactoren voor intern ongewenst gedrag[KL1] , (Nederlandse Arbeidsinspectie 2022 en 2025).
Bij intern ongewenst gedrag zijn dit factoren om in kaart te brengen:- leiderschapsstijl en de rol van leidinggevenden;
- organisatie van het werk;
- de werkdruk en de fysieke omstandigheden van het werk;
- sociale regels en normen;
- samenstelling van het personeel en groepen medewerkers die extra risico lopen
- in digitale vormen van ongewenst gedrag gelegen factoren;overige bedrijfsspecifieke factoren die tot een extra kans op intern ongewenst gedrag kunnen leiden. (NB In de persoon gelegen factoren kunnen ook risicofactoren zijn, maar kunnen door de werkgever vanwege privacy-aspecten niet in kaart worden gebracht).
Het RI&E-proces:
- Een onderzoek naar ongewenst gedrag dient te worden getoetst door een gecertificeerde A&O-deskundige. Ook de bedrijfsarts wordt in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te plaatsen.
- Zorg dat deze inventarisatie steeds actueel is, ook na een belangrijke verandering in de organisatie.
- Leg de resultaten daarvan vast in de RI&E en neem de te nemen maatregelen op in een of meer plannen van aanpak, inclusief een duidelijke taakverdeling bij de te nemen maatregelen en een tijdsplanning. Volg bij de keuze voor de te nemen maatregelen de arbeidshygiƫnische strategie.
- Borg dat de voortgang van de uitvoering van deze plannen van aanpak minimaal jaarlijks wordt gemonitord.