zoeken

Praktijkruimte bouw en techniek

Aandachtspunten rondom veiligheid en gezondheid in de praktijkruimte bouw en techniek


Machineveiligheid

Veilig werken met machines

Bij machineveiligheid gaat het om de veiligheid van bijvoorbeeld zaagmachines, schuurmachines en kolomboren en het veilige en verantwoorde gebruik ervan.

In het algemene thema machineveiligheid leest u meer over de wetgeving en benodigde maatregelen rondom machineveiligheid.

  • Maatregel 2: Algemene maatregelen
    • Van enkele machines die veelvuldig in Bouw en techniek worden gebruikt, vindt u de benodigde maatregelen in een machine-instructiekaart, zoals de afkortzaag, bandschuurmachine, bovenfreestafel, kolomboor, lintzaag en zaagtafel/cirkelzaag, de draaibank, guillotinezaag, hydraulische pers, kantbank, kolomboor en de slijpmachine.
    • Machineveiligheid is een belangrijk aandachtspunt in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Als onderdeel van de RI&E brengt een interne of externe deskundige de risico’s van de aanwezige machines in kaart. Bij de volgende metaalverwerkende machines kunt u daarbij gebruik maken van de ‘Verbetercheck Machineveiligheid’ uit de arbocatalogus voor de Metaal en Metaalverwerking: draaibank, boormachine, (excenter)pers, kantbank, metaalzaag en de metaal- en profielwals. Waar de inventarisatie veiligheidsproblemen aan het licht brengt, worden deze verholpen met maatregelen conform de arbeidshygiënische strategie.
    • Zorg voor een gelijkmatige verlichting van de werkplek, in praktijkruimtes is dat minimaal 750 lux, conform NEN 12464-1.
    • Voorkom dat stroomkabels in aanraking komen met water.
    • Zorg dat het gereedschap tenminste regelmatig wordt gekeurd. Hoe vaak gekeurd moet worden, hangt af van het soort arbeidsmiddel en de intensiteit van het gebruik ervan. Regelmatig keuren waarborgt de deugdelijkheid van het arbeidsmiddel en de goede staat. In de toelichting bij het Arbobesluit is minimaal één keuring per jaar als richtsnoer gegeven.
    • Zorg voor ‘Eurokoppelingen’ op persluchtslangen bij de werkbanken in de praktijkruimten. Dit om te voorkomen dat de slangen gaan ‘slaan’ bij het loskoppelen van de aansluitslang.
    • Zorg voor doeltreffende veiligheidsinstructies en zie toe op het naleven van de voorschriften.
    • Verstrek de noodzakelijke beschermingsmiddelen afgestemd op de risico's op het project: een veiligheidshelm (NEN-EN 397), veiligheidsschoenen, gelaatsscherm/veiligheidsbril en werkhandschoenen.

Werken op hoogte

Valgevaar is een belangrijk risico bij het werken in de bouw. Ook in praktijkruimtes voor de bouwnijverheid kan werken op hoogte een risico zijn. Op een werkplek waar het gevaar bestaat om 2,50 meter of meer te vallen, is in ieder geval sprake van valgevaar. Dat kan ernstige gevolgen hebben. Maar ook bij risicovolle werkzaamheden onder de 2,50 meter moeten de juiste voorzorgsmaatregelen worden getroffen, zoals bij uitstekende delen onder de werkzaamheden op hoogte. Zie voor wetgeving en benodigde maatregelen de algemene informatie over werken op hoogte.

Maatregelen

  • Zorg voor een goede toegang tot de werkplekken en een veilige werkplekinrichting.
  • Zorg voor stevig, begaanbaar materiaal waarmee openingen in de vloer dicht gelegd kunnen worden. En zorg dat dit materiaal geborgd is.
  • Bij gebruik van een rolsteiger moeten alle wielen van de steiger geremd staan en zijn beveiligd tegen wegdraaien.
  • De werkvloer van een rolsteiger moet rondom voorzien zijn van een heup- en knieleuning en een kantplank.
  • Regel dat sparingen, randen en (rol-)steigers volgens de voorschriften zijn beveiligd.
  • Zie voor meer uitvoerige maatregelen bij (rol-)steigers, ladders, bordessen en hoogwerkers de algemene informatie over werken op hoogte in het algemene thema Machineveiligheid

Werken met elektra

Elektrische stroom is gevaarlijk wanneer men de veiligheidsvoorschriften niet opvolgt. Aanraking kan zware verbrandingen tot gevolg hebben of zelfs dodelijk zijn. Ook kan brand ontstaan door overbelasting van de elektrische installatie of delen ervan.

Normen en wetgeving

Voor het werken aan elektrische installaties gelden normen en voorschriften die de risico’s beperken. De belangrijkste zijn:

  • NEN 1010 – Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties
  • NEN 3840:2011 – Bedrijfsvoering van elektrische installaties – Hoogspanning
  • NEN-EN-IEC 60079-14 – Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen
  • NEN 1014 - Systeemonderdelen voor bliksembeveiliging
  • NEN 3140 – Werkvoorschriften Laagspanning

Maatregelen

  • Zorg dat medewerkers en docenten, bijvoorbeeld door voorlichting, onderricht of bijscholing op hun vakgebied op de hoogte blijven van de stand van de techniek rond het werken met elektra. Met name gericht op wetgeving,  risico’s en de benodigde maatregelen. Op basis van de RI&E bepaalt de hbo-instelling welke voorlichting, onderricht of bijscholing voor welke medewerkers hoe vaak wordt aangeboden en werkt dat uit in opleidingsjaarplannen.
  • Geef, voorafgaand aan hun werkzaamheden, studenten voorlichting en onderricht over de risico's van het werken met elektra en met name over de te nemen maatregelen. Neem dit onderdeel ook op in het lesprogramma voor studenten.
  • Zorg dat altijd spanningsloos wordt gewerkt aan elektrische installaties; er zijn hiervoor 7 stappen die moeten worden genomen:
    1. volledig scheiden
    2. beveiligen tegen wederinschakeling (Lock out - Tag out - Try out)
    3. controleren of de installatie spanningsloos is
    4. aarden en kortsluiten
    5. bescherming ten opzichte van naastgelegen actieve delen
    6. toestemming om met de werkzaamheden te beginnen
    7. opnieuw inschakelen na de werkzaamheden
  • Werk alleen met dubbel geïsoleerd elektrisch handgereedschap.
  • Vervang defecte isolatie meteen.
  • Zorg voor een onbeschadigde afscherming van schakel- en stoppenkasten.
  • Plaats het afschermdeksel altijd meteen terug.
  • Zorg voor een veiligheidsaarding.
  • Bedenk dat hoe hoger de spanning is, hoe groter de afstand tussen lichaam en geleider moet zijn.

Werken met 3D printers

Zie daarvoor de informatie over het veilig werken met 3D printers bij de praktijkruimte ‘Kunststof en Composiet’. 

Handige tools en sites

Werken met lasers bij landmeting

Bij praktijklessen voor Bouw en Techniek wordt gebruikgemaakt van landmeters met laserlicht. Meet- en richtlasers (klasse 3R) hebben meestal een laag vermogen en zijn daardoor intrinsiek veilig en veilig voor het blote oog bij kortdurende blootstelling en oogsluitreflex.

  • Het is niet veilig om direct in de laserstraal te kijken met behulp van optische instrumenten zoals vergrootglazen, lenzen, microscopen etc.
  • Op elke laser moet een etiket zijn aangebracht met daarop het soort laser, de klasse en het bundelvermogen.
  • Onderhoud en controle moet worden uitgevoerd door daarvoor opgeleide technici. De omkasting mag alleen worden verwijderd door speciaal opgeleide technici. Onderhoud vindt plaats op basis van een onderhoudsplan.
Terug naar overzicht